Chronische instabiliteit

De enkel wordt gevormd door het scheenbeen en kuitbeen. Het enkelgewricht bestaat uit twee losse gewrichten die voor de beweeglijkheid zorgen, het onderste en bovenste sprongewricht. Het is omgegeven door een bandapparaat (ligamenten) die voor extra stabiliteit zorgen ook door functie bij het waarborgen van de propriocepsis.
Er is sprake van functionele instabiliteit indien na een inversieletsel restklachten blijven bestaan in de vorm van ‘giving way’ of recidiverend zwikken. Patiënten kunnen angst hebben om (voluit) te belasten.

Ontstaansmoment
Indien een inversietrauma niet optimaal gerevalideerd en hersteld is, bestaat de kans op herhaalde enkelverzwikkingen en daarmee het ontstaan van chronische/functionele instabiliteit van de enkel. Kenmerkend is een wisselende pijn bij variërende belastingen van de enkel. Tijdens langdurige belasting kan bijvoorbeeld pijn ontstaan. Er is dus eigenlijk geen sprake van een acuut moment, maar wisselende klachten. 

Symptomen
Kenmerkende klachten zijn:
– Pijn na belasting
– Zwelling
– Gewrichtsstijfheid

Door deze klachten kan de chronische instabiliteit leiden tot ongewenst aangepast gedrag, zoals een afwijkend looppatroon, vermijden van dagelijkse bezigheden of beperkingen in het sporten op het gewenste niveau. Meerdere factoren kunnen ook invloed hebben op het voortbestaan van deze klachten, te weten:
– Mechanische instabiliteit (laxiteit van het kapsel-bandapparaat)
– Verstoorde proprioceptie
– Verminderde spierkracht|
– Verminderde dorsaalflexie (buigen) van de enkel
– Inadequate wijze van omgaan met de klachten 

Behandeling
Na een inversietrauma is het van belang om in eerste instantie een breuk uit te sluiten. Middels specifieke testen, de Ottawa Ankle Rules, test de fysiotherapeut of er een kans op een breuk bestaat. Indien de fysio het niet vertrouwt, wordt u doorverwezen, altijd via de huisarts, voor een röntgenfoto.
Als het een ‘normaal’ inversietrauma betreft, wordt er op geleide van klachten opgebouwd in de belasting van de enkel. Gedurende de eerste 5-10 dagen kan het nuttig zijn om met krukken te lopen om zo de enkel wel te belasten maar ook ‘relatieve rust’ te geven.
Daarna wordt er gestart met een revalidatieprogramma waarbij er aandacht zal zijn voor mobiliteit, stabiliteit, propriocepsis en kracht van de gehele onderste extremiteiten. Het gehele traject, tot sporthervatting, duurt ongeveer 12 weken. Na 6-8 weken kan er weer gestart worden met fysiek zwaar werk. In de daarop volgende 6-8 weken zal er aandacht zijn voor de sportspecifieke revalidatie.
Taping kan in de beginfase en bij het hervatten van de sport ondersteunend zijn aan de therapie.