Enkelbreuk
De enkel wordt gevormd door het scheenbeen en kuitbeen. Het enkelgewricht bestaat uit twee losse gewrichten die voor de beweeglijkheid zorgen, het onderste en bovenste sprongewricht. Het is omgegeven door een bandapparaat (ligamenten) die voor extra stabiliteit zorgen.
Ontstaansmoment
Een breuk van de enkel ontstaat meestal na een val of ongeluk. In sommige gevallen, waarbij er sprake is van een fors inversietrauma, kunnen de botten ook breken.
De enkel kan op verschillende plaatsen breken, de Weber classificatie is een de meeste gebruikte indeling voor de locatie van de breuk. De indeling is als volgt:
Weber a: een breuk laag in de enkelvork.
Weber b: net boven de enkelvork.
Weber c: hoog in het kuitbeen.
Symptomen
– Pijn direct na het ontstaansmoment
– Bewegen van de enkel is pijnlijk
– Zwelling rondom de enkel
– Nachtelijke pijn
– Onvermogen om de enkel te belasten, niet meer dan 4 passen kunnen zetten
– Drukpijn op het bot
Behandeling
De behandeling is afhankelijk van de complexiteit van de breuk. In veel gevallen gaat de enkel voor een periode van 4 tot 6 weken in het gips. Als de breuk gecompliceerd is kan de orthopeed er voor kiezen om te opereren. In beide gevallen is het noodzakelijk om de revalidatie voort te zetten bij de fysiotherapeut. De behandelingen zijn gericht op het verbeteren van de mobiliteit, stabiliteit, propriocepsis en kracht. De revalidatie kan wel een jaar duren om weer op het gewenste niveau te kunnen functioneren.