Runners knee
De Runners knee wordt ook wel tractus iliotibialis frictie syndroom genoemd. De tractus iliotibialis is een peesplaat die vanaf de bekkenrand over de buitenzijde van het bovenbeen loopt en aanhecht aan de buitenzijde net onder de knie. Ongeveer 5 tot 10 cm boven de knie passeert de tractus iliotibialis de laterale femurcondyl (dikkere deel onder aan het dijbeen).
Ontstaansmoment
Tijdens het hardlopen of tegen de helling op lopen kan het zijn dat er veel wrijving ontstaat tussen het dijbeen en de peesplaat. Door de wrijving kan de pees geïrriteerd raken en pijnklachten veroorzaken. Risicofactoren voor het ontwikkelen van een runners knee zijn onder andere:
– Naar buiten draaien van de knieën tijdens het lopen
– O-benen
– Verkeerd schoeisel (meestal te veel steun aan de binnenkant waardoor er een lichte O-stand ontstaat)
– Een grote of puntige laterale femurcondyl
– Verhoogde spierspanning in bovenbeen en bilspieren. Dit zorgt voor een strakkere iliotibiale band
Symptomen
De klachten ontstaan vaak geleidelijk. Er is vaak sprake van pijn aan de buitenzijde van de knie die in de eerste fase aan het begin van de activiteit aanwezig is en verdwijnt bij langer volhouden van de activiteit. Indien de klachten genegeerd worden, zal in een volgende fase de pijn ook tijdens de activiteit aanwezig zijn. Dit kan zelfs gepaard gaan met pijn die in rust aanwezig is.
Behandeling
De behandeling zal zich in eerste instantie richten op het inbouwen van rust om het geïrriteerde weefsel te laten herstellen. De therapie start met het analyseren van de looptechniek, detoniseren en actieve rekoefeningen van de bovenbeenspieren en bilspieren. Na gepaste rust en het wegnemen van herstel belemmerende factoren wordt begonnen met de krachttraining van bovenbeenspieren en een opbouw met loopschema.