Artrose

Het schoudergewricht bestaat uit een kop en een kom. Beide botdelen zijn bekleed met een laagje kraakbeen. Dit heeft een schok dempende werking en zorgt voor smering van het gewricht. Bij artrose gaat het kraakbeen in kwaliteit achteruit. Hierdoor wordt het gewricht minder beweeglijk en worden de schokken minder goed opgevangen. Doordat het kraakbeen verdwijnt komen de botstructuren in het gewricht steeds meer met elkaar in aanraking. Dit zorgt voor pijn. Als reactie hierop maakt het lichaam beenderige uitgroeiingen aan de randen van het gewricht zo wordt de druk over een groter oppervlakte verdeeld. Het lichaam probeert zo de gevolgen van artrose te beperken.     

Ontstaansmoment
De klachten ontstaan geleidelijk en zijn in de meeste gevallen al enkele maanden aanwezig. Het een natuurlijk proces dat hoort bij het ouder worden. Factoren die ertoe kunnen bijdragen zijn: overbelasting, erfelijkheid, een ontstekingsreactie en een ongeval of trauma. Patiënten met schouderartrose zijn over het algemeen ouder dan 50 jaar.

Symptomen
– Startstijfheid. Stijfheid die je voelt als je na een tijdje rust weer gaat bewegen.
– Startpijn. Pijn die je voelt als je na een tijdje rust weer gaat bewegen.
– De beweeglijkheid van de schouder is beperkt in alle bewegingsrichtingen.
– Het is vaak moeilijk aan te geven waar de pijn precies aanwezig is.

Behandeling
Beschadiging van het kraakbeen is niet meer terug te draaien. De behandeling is er vooral op gericht de klachten te verminderen en het leren omgaan met de klachten. Hierbij is het belangrijk in beweging te blijven, zonder de schouder te overbelasten. Fysiotherapie zal bestaan uit sterker maken van de schouderspieren, en het mobiliseren zodat het gewricht soepel blijft. Bij ernstig toenemende klachten kan er in samenspraak met de huisarts een afspraak bij de specialist worden gemaakt.